We leven tussen lucht en water. Het eelt
aan de binnenkant van onze duimen is ons
teken. We moeten het niet hebben van de
overkant die bruggen beloven, wij kennen
de onderkant, waar het donker is en koud.
De eskimo leert ons daar onze haven te vinden
rustig onze handen omhoog te houden en ons
op te trekken aan een punt waarvan we weten
dat hij komt, je hebt niet altijd water nodig
om balans te krijgen, zoemt de de libel.
We weten dat golven ons niet omver werpen als we
erop steunen, dat stroming ons niet meevoert, maar
met de pijn in onze armen de vlakte groter maakt.
Meer sturing hebben we niet nodig, peddels
en lijnen zijn genoeg om elkaar erdoor te slepen.
Wij worden niet voortgedreven door wind of
motoren, maar door brood, koffie, fruit en de
koorts die ons bevangt als het water stijgt, die
ons doet geloven dat als we onze armen lang
genoeg maken, we diep genoeg onder gaan,
en het water hoog genoeg staat,
we de hele wereld kunnen bevaren.
© Tim Pardijs, stadsdichter Zutphen 2013-2014
voor het 30-jarig bestaan van kanovereniging Anax (vernoemd naar de keizerlibel).