een ontheemd gehucht
daarlangs de rivier
breder nu dan toen
het zonlicht een lang spoor trok
over kapot gevroren asfalt
voorbij de laatste huizenrij
begint het landschap vorm te krijgen
in de loze ruimte van het middaguur
het lijkt alsof de lente zich nestelt
in het land tot op de draad generfd
waar de grond nog verstijfd is van vorst
oorverdovend en onzichtbaar
scheurt een straaljager het landschap open
boven oevers die gespleten zijn
in kerven van beginnend groen
knotwilgen verbergen
de geur van groeiend hout
het blauw breekt
door loodkleur van het wolkendek
ver weg verleent de IJssel
toegang tot de stad
Ton Luijten
© Dichter bij Zutphen