Er is een kamer waar ik spartelend in gezogen word.
Elke beweging glijdt van de wanden, strak en wit
als mijn gezicht. Geen plek voor ogen om te rusten,
geen lucht voor mijn stem om zich te verplaatsen.
Gelijk met mij tuimelen anderen een kamer in.
Onze lichamen, verdwijnende stippen zonder
horizon, verliezen hun vat op de ruimte. Iemand
raakt uit evenwicht, zoekt steun op een muur.Een hand laat een teken achter. Dat geeft houvast om
een verhaal op te hangen, lucht die naar muziek toe
beweegt, aanzicht krijgt kleur door klappende handen.Elk leeg stuk in de kamer wordt zo gevuld met
schatten, die we verzamelen tot we genoeg uitzicht
hebben om iedere witte kamer die volgt te betreden.
© Tim Pardijs, stadsdichter van zutphenvoor de Kunstkamer, die resideert in café De Schatkamer