Nieuwjaarsvers

Nieuwjaarsvers

Er lopen sporen door rivierklei
Sporen van ‘t afgelopen jaar
het was wel veel, zo bij elkaar.
Maar ach, dat jaar, dat is voorbij.
Nu is het zaak vooruit te kijken
geniet  van Zutphens silhouet:
de stad als een versteend ballet
met torens, die reikhalzend prijken.

piano (chopin)

Ik neem u mee. In een lied. Op een reis. Door de stad.
In een speurtocht naar wat is gebleven.
Wat er nieuw is. Wat komt.
Welk geluid is verstomd.
Wat bij voorbaat al af is geschreven.
We zullen bochten nemen.
Over kuilen stappen. Of erin.

En we maken een omweg om even
stil te staan,
en vanuit de verte de stad tegen het licht te houwen.
de stad in een gedicht te vouwen
want ‘t moet wel rijmen.
Ook al rijmt er heel veel niet met elkaar.

‘t Begint al bij de Hoven – daar ONTBREEKT iets in het landschap
… Een hele rij bomen …

200 populieren zijn gekapt,WEG
sinds begin vorig jaar.
Je kunt er nu alleen nog over dromen.

Door over de oude brug, de binnenstad in;
waar Modehuis Nuy   -   is overgenomen:
na 147 jaar, is het WEG.

Door naar het Vogelpark verderop.
Daar schittert het dierenverblijf van Eco Teunissen door
af-wezigheid.

Het paleis waar de kunstenaar  jarenlang  aan werkte…

WEG is het   -

Grafisch Museum, vroeger aan het Kerkhof – nu zelf dood en begraven. (Weg)
Het ‘s Gravenhof-festival – komt nooit meer terug.
Galerie de Andere Kant, aan de Marspoortstraat, verdwenen.
Het poppentheater aan de Laarstraat… het doek is gevallen.

En de witte nonnenvleugel,
waar voor rechtspraak wordt geleerd;
hoevéél er ook is ondernomen…

De justitiestad brokkelt langzaam af.
Over een jaar kun je er alleen nog over dromen.

(piano stil)

Maar – er zijn toch nog wel dingen over?

Niet alles is toch verloren?

Hoe houd ik onze stad anders tegen het licht?

Er lopen sporen door rivierklei
Sporen van ‘t afgelopen jaar
het was wel veel, zo bij elkaar.
Maar ach, dat jaar, dat is voorbij.
Nu is het zaak vooruit te kijken
geniet  van Zutphens silhouet:
de stad als een versteend ballet
met torens, die reikhalzend prijken,
naar wat er nog wél is:
Er is nog het wit van de IJsselkade
Er rijden nog treinen op de brug
Er zijn ook nog straatjes in het stadshart;
als je d’r weggaat, wil je terug.

(piano, melodie gebaseerd op Ede Staals ‘het hoogeland’)

Er is het slingeren van de Berkel,
de haringkar, het Koffiehuis.
Het luiden van het Poortersklokje
wanneer ik dat hoor, ben ik thuis…

 

Dit is mijn stad. Mijn mooie stad.

Het is het wit van de IJsselkade

Het zijn de treinen op de brug

Maar ook de straatjes in het stadshart;

als je d’r weggaat, wil je terug.

Het is het slingeren van de Berkel

de haringkar, het Koffiehuis.

Het luiden van het Poortersklokje

wanneer  ik dat hoor, ben ik thuis…

het zijn de torens – het is het water…

en het Warnsveldse loket Burgerzaken blijft bestaan,
vooralsnog.

Het zijn de velden aan de oevers

de wijdsheid om de muren heen

de mooie luchten om de Walburg

zoals mijn stad is er geen.

Ik loop door Warnsveld t’rug naar Zutphen

door de Laarstraat naar De Deur

waar ik een biertje van de tap neem

en over het verleden zeur…

Dat is mijn stad.  Mijn mooie stad, waar de Openbare Bibliotheek toch nog fier overeind staat… net als het museum Henriëtte Polak.
En de Kaardebol, het Centrum voor Duurzaamheid.

En dan zijn er nog de balken
in het plafond van dit gebouw.
Het staketsel van een schip
hier hangt de sfeer waar ik van hou…

In de middeleeuwen Vleeshal
het is ook Botermarkt geweest.
De Burgerzaal – dit hier, dit nu -
de bekroning van elk feest.

En in die Burgerzaal

staat          -     een dichtertje.

Ook het stadsdichterschap van Zutphen heeft de bezuinigingsronde doorstaan.

Vooralsnog.

Deze dichter staat op het punt een Nieuwjaarsvers voor te dragen.

En dat vers – dat gaat alsvolgt:

(einde piano)

 

het nieuwe jaar op 2 januari

 

Daar ligt het

onuitgeschreven

vóór je

het betovert

 

soms bedrieglijk langzaam

altijd gestaag

verovert het

de tijd

die je nog wacht

 

gisteren en vandaag

zonken weg

in een

gat:

pronken doorgehaald

op het blad

van de kalender.

 

“Ja ik ben d’r!”

“Ja ik ben d’r!”

 

kunnen we allemaal

zoals we hier zitten en staan

met z’n allen zoals we hier

staan en zitten

kunnen we roepen

van genot

van plezier

vol verwachting

 

daar ligt het

onuitgeschreven

vóór je : 2012

 

schrijf het uit

in je sierlijkste letter

met een lach om je mond

met je hart met elkaar

‘k wens je lief en gezond ook dit jaar

© eke mannink, stadsdichter Zutphen.

“Een primeur toonde stadsdichter Erika Mannink door haar ontroerende stadsgedicht deels zingend ten gehore te brengen,” schreef de Stentor de dag na het optreden met dit Nieuwjaarsvers. De tekst in italicwerd gezongen. Ik ben geïnspireerd door de Noordgroningse zanger Ede Staal en zijn prachtige lied ‘Het Hoogeland’. Pianist Hugo de Jong begeleidde het geheel. Ik vind dat hij een bijzonder subtiele toetsaanslag heeft.