Ik heb ze geteld, de ochtenden
waarop het voor Jan wel dag,
maar niet licht werd. 1794 dagen
waarin hij uit bed stapte, vrouw
en kinderen een voor een kuste,
twee sneden brood at, keek of
het aantal melkflessen klopte,
de huizen van zijn route aftelde
en vol verzet weer slapen ging.
Ik kan iedere morgen kiezen, tel ik
de lichte of de donkere ochtenden.
Voor Jan telde er maar een,
de ochtend waarop hij het voor
het laatst licht zag worden, de
zeventienhonderdvijfennegentigste.
Vermenigvuldiging
Jan Heijenk 1906-1945Zeventienhonderdvierennegentig.